Boudewijn Koole

Boudewijn Koole (1965) is begonnen als documentairemaker. Hij maakte zijn eerste speelfilm in 2012: Kauwboy. Dit werd meteen de Nederlandse inzending voor de Oscars. Kauwboy heeft in het buitenland meer dan 35 prijzen gewonnen, en het scenario dat Koole zelf schreef, werd door de Nederlandse scenaristen uitgeroepen tot het beste van dat jaar. Zijn tweede bioscoopfilm Beyond Sleep (2016) naar de roman Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans opende het Rotterdams Filmfestival en leverde hem onder andere een Gouden Kalf op voor beste regie.  Disappearance (2017) werd op festival Les Arcs door Franse filmcritici uitverkoren tot beste film en kreeg op het Noordelijk Film Festival de prijs voor de beste bijdrage aan de ontwikkeling van de Noordelijke film. Ook met zijn dansfilm Off Ground (2013) won Koole in binnen- en buitenland diverse prijzen. Momenteel werkt Koole aan de slapstickfilm Meis, in samenwerking met choreograaf Jakop Ahlbom en aan een bewerking van Hokwerda’s Kind van romanschrijver Oek de Jong. Naast filmmaker is Koole creatief producent bij zijn eigen bedrijf Witfilm.

Koole is een auteursfilmer met een herkenbare, persoonlijke stijl. Zijn scenario’s schrijft hij grotendeels zelf. De personages in zijn fictiefilms verhouden zich tot existentiële en universele thema’s als verlies van een naaste, angst voor betekenisloosheid of een confrontatie met de (naderende) dood. Koole laat hen – soms letterlijk – een reis doormaken die hen tot de kern brengt van hun levenspijn. Die voltrekt zich in spaarzame, emotioneel geladen dialogen en in botsingen tussen figuren die aanvankelijk onmachtig zijn om zichzelf uit te drukken of elkaar te vinden. Minstens zo veel gebeurt er in tekstloze taferelen met veel ruimte om en tussen de personages, en in zwijgende scènes die het publiek de kans geven de personages op hun intiemste momenten te aanschouwen. De natuur is daarbij vaak een weerspiegeling van de menselijke ziel.

De films van Koole gaan vaak over de complexiteit van verstoorde ouder-kindrelaties. In deze relaties, die begonnen zijn toen het kind daar nog niet bewust op kon reflecteren, kan Koole zijn fascinatie kwijt voor de wisselwerking tussen het bewuste en het onderbewuste, en voor zijn vragen over wat de mens ten diepste drijft. De emotionele lijnen die de films van Koole structureren, bieden ruimte voor het on(be)grijpbare: het onderbewuste van de mens en het mysterie van het leven.

Als filmmaker is Koole autodidact. Het maken van korte jeugddocumentaires voor het televisieprogramma Villa Achterwerk van de VPRO, bood hem de mogelijkheid om zich als filmmaker te ontwikkelen. Koole maakte naam met zijn rauwe, intieme en poëtische jeugddocumentaires over zware thema’s als kinderen en de dood, het opgroeien te midden van geweld of jongeren met schizofrenie, zoals Gilliard (1996), Tommie (2000) en In Belfast staat een muur (2001) en Waan (2002).

De natuurlijke dialogen, de rauwe emoties en het intuïtieve, zoekende spel van zijn personages geeft de fictiefilms van Koole een documentaire kwaliteit. Ze wekken de indruk dat er veel scènes op de set zijn ‘gevonden’ via improvisaties, maar deze kwaliteit is het resultaat van lang aan het scenario werken. De dialogen zijn volledig uitgeschreven voor de opnames beginnen, en de opeenvolging van shots heeft Koole, in samenwerking met de cameraman en op basis van bezoek aan de locaties, beeld voor beeld uitgetekend. Het definitieve scenario ontstaat in een wisselwerking met de acteurs, met wie Koole in de studio uitgebreid repeteert, en naar wie hij het scenario toeschrijft. Dit minutieuze vastleggen van de juiste woorden, handelingen en beelden geeft Koole de vrijheid om op de set de controle los te laten.

Koole: ‘Het belangrijkste bij zowel documentaire als fictie is voor mij: het niet weten. Ik ben de hele tijd met vragen bezig. Zo praat ik over mijn werk met de cast en crew. Ik zeg: zullen we samen zoeken naar wat de mens nou eigenlijk is? En als we moeten leven met zo’n kromme communicatie, hoe vind je dan toch nog liefde? Waar vind je troost als je nog maar kort te leven hebt? Het antwoord daarop weet ik niet. Ik denk wel dat de oorzaak voor het wringen, schuren en kraken tussen mensen in hun vroegste jeugd ligt, in wat er mis kan gaan tussen ouders en kinderen. Ook bij mij, dat is mijn bron van scheppen. Maar omdat ik daar geen bewuste herinneringen aan heb, kan ik dat alleen maar aftasten met mijn onderbewuste, en daar uiting aan geven via beelden, geluiden, muziek, ritme. Dus als ik daar nou contact mee maak, en ik stel al die talentvolle mensen waar ik mee werk daar op in en laat het universum daar ook nog invloed op hebben, misschien zie ik dan mezelf. En misschien zie ik dan wel óns, want ik hoop altijd uit te komen op universele waarden.’

Klik hier voor CV van Boudewijn Koole.